Kalenderperikelen
Op deze site vind je hier en daar data die op een nogal vreemde wijze zijn aangeduid. Zoals 3 [15] mei 1891 bijvoorbeeld, de geboortedatum van Boelgakov. Dat betekent niet dat ik niet zeker weet of hij nu op 3 mei of op 15 mei werd geboren. Neen, het is gewoon het gevolg van het feit van een verschillende jaartelling. Boelgakov was geboren op 3 mei 1891 volgens de Gregoriaanse kalender, wat overeenstemt met 15 mei 1891 volgens de Juliaanse kalender.
Tot aan het einde van de vijftiende eeuw begon het Russische jaar op 1 maart. De jaren werden geteld vanaf de schepping van de wereld, een gebeurtenis die werd gesitueerd in het jaar 5509 BC In het jaar 7208 van deze tijdrekening - of in onze tijdrekening het jaar 1699 - verkondigde tsaar Peter I Aleksejevitsj (1672-1725) of Peter de Grote dat de Juliaanse kalender zou gevolgd worden en dat de volgende 1 januari deze van het jaar 1700 zou zijn. Een vrij eigenaardige beslissing, want in veel andere landen werd al sinds 1582 de Gregoriaanse kalender gebruikt. Daar moesten toen 10 dagen voor overgeslagen worden.
Peter de Grote
In 1918, na de Revolutie, stelde Lenin de vraag van een hervorming van de kalender en werd een decreet gepubliceerd om de Gregoriaanse kalender te gebruiken «met het doel om in overeenstemming te zijn met de andere beschaafde landen in de wereld.» Maar de Witten bleven de Juliaanse kalender volgen zodat je geboortedatum vaak een kwestie was van wie, op die dag, welk territorium in handen had.
De invoering van de Gregoriaanse kalender had voor gevolg dat er 13 dagen moesten geschrapt worden, en geen 10 zoals bij de invoering van de Gregoriaanse kalender in de andere landen, omdat er ondertussen 3 eeuwjaren als schrikkeljaren waren voorbijgegaan.
De eeuwige kalender
In 1929 moest een radicale verandering in de jaartelling plaatsvinden. Op 26 augustus vaardigde de Raad van Volkscommissarissen van de Sovjet-Unie een decreet uit om zowel de Gregoriaanse kalender - ingevoerd door Vladimir Lenin (1870-1924) - als de Juliaanse kalender - nog steeds gebruikt door de Russisch Orthodoxe kerk - af te schaffen. Men wou een nieuwe kalender invoeren, waarin de weken werden veranderd en de vroegere religieuze feestdagen werden vervangen door vrije dagen die verband hielden met de Revolutie.
De vijfdagenweek in 1930
Deze Советский революционный календарь [Sovjetski revoljoetsionni kalendar] of Revolutionaire Sovjetkalender, gemeenzaam de Eeuwige kalender genoemd, moest van start gaan op 1 oktober 1929. Een week had vijf dagen en er waren zes weken in een maand, zodat er 12 maanden van 30 dagen waren, of 72 weken van 5 dagen, plus vijf feestdagen die een revolutionaire naam hadden, en niet de naam van een normale weekdag. Het voornaamste doel van de Eeuwige kalender was het verhogen van de productiviteit omat de rustdagen werden gespreid. De arbeiders werden verdeeld in vijf groepen, aangeduid met een kleur (geel, roze, rood, paars, groen), en elke groep had zijn eigen rustdag, zonder er rekening mee te houden dat dit problemen kon opleveren voor het gezinsleven. Maar ook de productiviteit zou er blijken onder te lijden want de machines draaiden continu, en er was dus geen tijd om ze behoorlijk te onderhouden. Een bizar neveneffect was ook het feit dat de Sovjet-Unie het enige land zou geweest zijn met 30 dagen in februari.
Maar de Russen toonden eens te meer dat ze over een geweldig aanpassingsvermogen beschikten. Net zoals ze in roebels bleven rekenen toen de tsjervonets de officiële munt was van de Sovjet-Unie, gebruikten ze de Eeuwige kalender alleen om hun werkdagen te regelen, en bleven ze in hun dagelijkse leven de oude kalender volgen.
30 februari 1930
In 1931 was de hetze overigens al voorbij. De revolutionaire kalender bleek helemaal niet eeuwig te zijn. De vijfdagenweek en de gespreide rustdagen werden vervangen door een ander systeem. Dit nieuwe plan voorzag in een jaar van 12 maanden, met dezelfde feestdagen als voorheen en een extra dag in de schrikkeljaren, maar er kwam een zesdagenweek met een regelmatige rustdag op de 6de, 12de, 18de, 24ste en de 30ste dag van de maand.
In 1940 keerde de Sovjet-Unie terug naar de Gregoriaanse kalender met een zevendagenweek, en de zondag als rustdag. Hiermee werd het idee van Lenin terug in ere hersteld, en gebruikte Rusland opnieuw dezelfde kalender als «de andere beschaafde landen in de wereld.»
Kerstmis en Oud Nieuwjaar
Hoewel de regering officieel weer de Gregoriaanse kalender gebruikte, bleef de Russisch Orthodoxe kerk de vroegere Juliaanse kalender getrouw, ook vandaag nog. Daarom, bijvoorbeeld, vieren zij Kerstmis, dat op 25 december valt in de Gregoriaanse kalender, nog steeds op 7 januari, volgens de Juliaanse kalender. En Nieuwjaar valt op 14 januari, wat voor veel Russen een reden is om twee keer Nieuwjaar te vieren: het gewone Nieuwjaar op 1 januari, en het Старый Новый год [Stari Novi god] of Oude Nieuwjaar op 14 januari.
Oud Nieuwjaar op het Rode Plein
Pasen
De meester en Margarita speelt zich af in de week vóór Pasen. Het bijbelse verhaal van Pilatus en Jesjoea situeert zich in de sfeer van het feest van Pesach, het Joodse lentefeest.
In de eerste paar eeuwen na Christus vierde bijna iedere plaatselijke kerk Pasen op een verschillende datum. Sommige kerken bepaalden de datum aan de hand van het Joodse Pesach, anderen vierden Pasen ieder jaar op 27 maart, en zo waren er nog meer tradities die allemaal een andere uitkomst gaven.
Het Concilie van Nicea in 325 - een algemene vergadering van de hele kerk - maakte daar een eind aan. Men wilde één regel gebruiken om de datum van het feest van de Verrijzenis te berekenen.
Het Concilie besloot dat het feest van de Verrijzenis altijd na het Joodse Pesach moest vallen, zoals ook de Verrijzenis zelf volgens de canonieke evangelieën na Pesach had plaatsgevonden. Verder moest het een zondag zijn, een vaste datum kwam dus niet in aanmerking. Het Concilie bepaalde dat het feest moest vallen op de eerste zondag na de eerste volle maan na de eerste dag van de lente (de zonnewending). De datum van Pesach wordt op een soortgelijke manier berekend, en deze berekening zou meestal voldoende moeten zijn om Pasen na Pesach te laten vallen. Voor de jaren waarin dat niet zo was voegde het Concilie toe «na het Joodse Pesach».
Paaszondag valt ongeveer in het midden van de jaarlijkse paascyclus en bepaalt ook wanneer de andere kerkelijke feestdagen binnen deze cyclus vallen. Zo valt Aswoensdag, waarmee de vasten begint, altijd 46 dagen vóór Pasen (er zijn veertig vastendagen, de zondagen in deze periode tellen niet mee), Hemelvaartsdag is altijd veertig dagen later, Pinksteren altijd op de zevende zondag of de 50ste dag na Pasen. Vijftig is in het Grieks πενήκοντα [penikonta], waarvan het woord Pinksteren afgeleid is.
De Orthodoxe Kerk heeft nog eeuwen na 1582 (het jaar waarin Rome de Gregoriaanse kalender invoerde) de Juliaanse kalender gebruikt, en de paasdatum wordt nog steeds volgens de Juliaanse kalender berekend. Lang daarvoor heeft de Orthodoxe Kerk al overwogen de berekening te hervormen, maar men wilde geen methode invoeren waardoor Pasen vóór Pesach zou kunnen vallen.
Orthodoxe paasviering
In de Juliaanse kalender valt 21 maart echter 13 dagen later dan in de Gregoriaanse kalender. Dus de eerste volle maan daarna is ook heel verschillend. Dit kán samenvallen maar het kan ook zelfs meer dan een maand verschillen (na de volgende volle maan).