Het verhaal

De meester en Margarita is samengesteld uit drie verschillende, maar met elkaar verweven verhaallijnen. Er zijn de gebeurtenissen in Moskou, met de avonturen van duivelse bezoekers, de gebeurtenissen rond de kruisiging van Jesjoea Ha-Notsri of Jezus Christus, in het Jersjalajim van de eerste eeuw, en de liefdesgeschiedenis van de meester en Margarita. De drie verhalen worden verteld vanaf de woensdag tot de nacht tussen zaterdag en zondag van de Goede Week.

Eerste boek

Woensdag

Michail Alexandrovitsj Berlioz, die als voorzitter van de invloedrijke schrijversbond Massolit een «belangrijke literaire persoonlijkheid» mag genoemd worden, en Ivan Nikolajevitsj Ponyryov, een dichter met het pseudoniem Bezdomny, wat «de Dakloze» betekent, ontmoeten elkaar bij de Patriarchvijver in Moskou om een gedicht te bespreken dat Ivan voor Berlioz moest schrijven. Berlioz had gewild dat Ivan het gedicht herschreef omdat volgens hem het gedicht de figuur van Jezus te reëel afschilderde. Hij legt uit waarom hij gelooft dat Jezus nooit bestaan heeft, terwijl hij Ivan een les in godsdienstgeschiedenis geeft. Berlioz wordt na een tijdje onderbroken door een mysterieuze man, Professor Woland, die hem verzekert dat Jezus echt wel bestaan heeft. Wanneer Berlioz tegenspartelt, begint Woland het verhaal van Pontius Pilatus te vertellen, echter niet zonder tussendoor aan Berlioz te vertellen dat hij onthoofd zal worden eer de dag om is.

Het verhaal verplaatst zich naar Jersjalajim (Jeruzalem), waar Pilatus de zaak Jesjoea Ha-Notsri (Jezus van Nazareth) aanhoort. Jesjoea wordt ervan beschuldigd de mensen aan te sporen om de tempel plat te branden en in opstand te komen tegen keizer Tiberius. Pilatus moet over hem oordelen en, hoewel hij zelf niet echt gelooft in de schuld van Jesjoea, bevestigt hij toch de doodstraf die het Sanhedrin heeft uitgesproken.

Terug in Moskou wordt Berlioz inderdaad onthoofd wanneer hij bij het verlaten van de Patriarchvijver uitglijdt over gemorste zonnebloemolie en onder de tram terechtkomt. Ivan herinnert zich de voorspelling van de vreemde professor en probeert Woland en diens vreemde gezelschap - de «koordirigent» Korovjev en de reuzegrote zwarte kat Behemoth - door de straten van Moskou te volgen, maar dat levert niets op. Tijdens deze achtervolging langs Spiridanovka, de Nikitskipoort, de Kropotkinstraat en de Ostozjenkastraat zet hij een appartement op stelten en belandt hij bij de «amfitheatesgewijs aflopende granieten boorden» van de Moskourivier, aan de kathedraal van Christus Verlosser, maar het drietal is verdwenen. Hij ontdoet zich van zijn kleren om in het water te zoeken, maar wanneer hij die poging opgeeft blijkt op de oever alleen nog een onderbroek te liggen. Zijn kleren zijn verdwenen.

Om één of andere overklaarbare reden denkt Ivan dat de professor in het Gribodejovhuis moet zitten, de thuisbasis van Massolit. Met een kaars in de hand en een icoon om de hals loopt hij daarheen ijn zijn ondergoed. In Gribohedov probeert hij aan de aanwezigen een verklaring te geven voor zijn vreemde uitdossing door het verhaal van die dag te vertellen, maar hij wordt gekneveld en afgevoerd naar het psychiatrisch ziekenhuis van dokter Stravinski.

Donderdag

Stjopa Lichodejev, de flatgenoot van Berlioz in appartement 50 van het woonblok in Bolsjaja Sadovaja ulitsa nr. 302-bis, en directeur van het Variété Theater, wordt wakker met een kater en ziet Woland op hem wachten. Nummer 50 werd het «vervloekte appartement» genoemd omdat vroegere bewoners op mysterieuze wijze waren verdwenen.

Woland herinnert Lichodejev eraan dat hij hem beloofd had om zeven opvoeringen van zwarte magie te mogen geven in zijn theater. Lichodejev herinnert zich niets van een dergelijke overeenkomst. Maar Woland toont hem een contract met zijn handtekening; het ziet ernaar uit dat Woland de situatie manipuleert, maar Lichodejev is gebonden door de overeenkomst. Wanneer hij versuft beseft dat hij Woland de toelating moet geven om op te treden, stelt Woland de theaterdirecteur voor aan zijn gevolg - Behemoth, Korovjev, en de kleine roodharige Azazello - en hij zegt dat ze appartement nummer 50 zullen nodig hebben. Woland en zijn groep hebben geen hoge pet op van mensen als Stjopa Lichodejev; zij vinden dat mensen zoals hij, op hoge posten, uitschot zijn - «Hij rijdt gratis met een staatswagen!», klikte de kat, kauwend op een paddenstoel. «Mijn gevolg heeft woonruimte nodig», zegt Woland tot Lichodejev, «zodat er dus iemand te veel is in dit appartement. En ik heb sterk de indruk dat u die iemand bent».

Een seconde later merkt Stjopa plots dat hij in Jalta zit. Variété's financieel directeur Grigori Danilovitsj Rimski en administrateur Ivan Saveltevichtsj Varenoecha stellen vast dat hun directeur verdwenen is, terwijl de satanische bende verwarring zaait in het woonblok in de Sadovajastraat. Door de tussenkomst van Korovjev blijkt de inhalige voorzitter van het bewonerscollectief van het woonblok, Nikanor Ivanovitsj Bosoj, vreemde valuta te bezitten en de politie arresteert hem daarvoor. Ivan Saveltevichtsj Varenoecha localiseert Stjopa Lichodejev, nadat die de hele tijd een wanhopige correspondentie per telegram had gevoerd vanuit Jalta. Tegelijk probeert hij, met de hulp van anderen, de identiteit van de geheimzinnige professer Woland te achterhalen. Om lastige vragen van Varenoecha te ontwijken, stuurt Woland een nieuw hels schepsel in de arena. Het is Hella, een «volkomen naakte vrouw met rood haar en vurig fosforescerende ogen», die Varenoecha een kus geeft waardoor hij het bewustzijn verliest en in een vampier verandert.

In het Variété Theater geven Woland en zijn helpers een show van zwarte magie, waarin conférencier George Bengalski wordt onthoofd, waarin de aanwezige dames naar hartelust mogen grabbelen uit een overvloed aan luxueuze kleren en juwelen, wat tot chaotische en hilarische scènes leidt, waarin er tsjervontsi of «briefjes van 10 roebel» op de toeschouwers neerdwarrelen, en waarin de eregast van die avond, Arkadi Appolonovitsj Semplejarov, voorzitter van de Akoestische Commissie der Moskouse Schouwburgen, in het bijzijn van zijn vrouw en zijn nichtje publiekelijk ontmaskerd wordt als een schuinmarcheerder. Om kort te gaan: het Variété Theater «viel ten prooi aan een chaos van Babylonische allure».

Ondertussen, terug in het ziekenhuis, ontmoet Ivan de buur van de kamer naast de zijne. Voor het eerst maken we kennis met de held van het verhaal, de meester. Hij heeft geen naam meer. Ivan vertelt hem wat er de vorige dagen gebeurd is, en de meester denkt dat het om de Duivel gaat. Dan vertelt de meester zijn eigen verhaal aan de dichter. Ooit was hij een historicus (hetzelfde beroep dat Ivan zal gaan uitoefenen aan het einde van het boek), maar toen hij honderdduizend won bij een loterij verbonden aan een staatslening, liet hij zijn job staan om aan een boek over Pontius Pilatus te werken. Op een dag ontmoette hij Margarita, op wie hij hopeloos verliefd werd. Toen hij het boek presenteerde aan een uitgever, kreeg hij de vraag te horen over wie hem had aangezet om zo'n vreemd onderwerp te behandelen. Het boek werd afgewezen en, hoewel het nooit was gepubliceerd geweest, begonnen verschillende recensenten in de kranten het toch aan te vallen. Vooral de criticus Latoenski was ongenadig. In een vlaag van waanzin beelde de meester zich in dat een octopus hem probeerde te verdrinken in zijn inkt, en de hij verbrandde zijn boek. Margarita redde een stuk en bewaarde het, maar de meester, overtuigd dat hij ongeneeslijk ziek was, was naar het ziekenhuis gegaan. Hij zat daar nu vier maanden, en zag Margarita niet meer weer.

Ondertussen is in het Variété Theater de show afgelopen en gebeuren er «schandalige en weerzinwekkende dingen». Alle dames die kleren hadden gegrabbeld tijdens de vertoning, lopen nu naakt of in ondergoed door de straat. En Rimski krijgt onverwacht bezoek van de vampieren Varenoecha en Helga.

Nikanor Ivanovtsj, de voorzitter van het bewonerscollectief van het woonblok in de Sadovajastraat, is ook in het ziekenhuis terechtgekomen en krijgt daar een vreemde droom waarin de gedichten van Poesjkin en vreemde valuta rondspoken. Zijn gewoel veroorzaakt enige deining bij de andere patiënten. Ook bij Ivan, die een spuitje krijgt om te kalmeren, en dan zelf het vervolg van het verhaal van Pilatus droomt: veroordeelde mannen stappen naar de plaats waar ze zullen geëxecuteerd worden; Levi Matteus ziet hoe ze sterven en voelt zich verantwoordelijk. Hij wordt kwaad en vervloekt God. Een hevige storm steekt op, en Levi Matteus verdwijnt met het lichaam van Jesjoea.

Vrijdag

De politie voert een onderzoek naar de vreemde gebeurtenissen in het Vartiété Theater. De tsjervontsi die de dag voordien over het publiek waren neergedaald, zijn veranderd in etiketten van spuitwaterflessen.

Woland en zijn groep blijven Moskou op stelten zetten. Zij intimideren Maksimilian Andrejevitsj Poplavski, de oom van Berlioz die uit Kyiv was gekomen in de hoop om in het appartement van zijn neef in Moskou te kunnen wonen. En aan de buffetchef van het Variété Theater, Andrej Fokitsj Sokov, vertellen ze in een hilarische discussie dat hij negen maanden later in zaal vier van de Eerste Moskouse Staatsuniversiteit aan leverkanker zal sterven. Hij bezoekt een dokter die later vaststelt dat het geld waarmee Sokov hem betaald heeft, veranderd was in champagne-etiketten van het merk Abrau-Durso.

«Wat zich die nacht in Moskou aan wilde tonelen afspeelde weten we niet en we gaan dat natuurlijk ook niet uitzoeken, temeer omdat het tijd wordt om over te gaan tot het tweede deel van dit waarheidsgetrouwe relaas», schrijft Boelgakov. En dan zegt hij: «За мной, читатель!» of «Volg mij, lezer!» Op naar het tweede boek dus...

Tweede boek

Margarita doet haar intrede. Zij maakt zich zorgen over haar grote liefde, de meester, en ze leest wat er is overgebleven van zijn roman. Dan gaat ze naar het Alexanderpark waar ze, op een bank aan de Kremlinmuur met uitzicht op de Manège, toeschouwer is van de begrafenis van Berlioz en ze ontmoet Azazello. Hij zet een ontmoeting op poten tussen Margarita en Woland. Hij geeft Margarita een soort balsem en vertelt erbij dat ze zich daarmee véél beter zal voelen. Margarita smeert haar lichaam in met die crème en ze wordt een heks. Azazello contacteert haar opnieuw en zegt dat ze naar de rivier met vliegen voor haar ontmoeting met Woland. Ze vliegt dus naakt op een bezem over de stad en onderweg verwoest ze en passant, in het Dramlitgebouw, het appartement van Latoenski, de man die ze verantwoordelijk acht voor het ongeluk van de meester. Haar meid Natasja die ook van de crème had genomen, en ook een heks was geworden, komt ook naakt aangevlogen. Zij zit op een varken, dat Nikolaj Ivanovitsj, haar benedenbuurman blijkt te zijn.

Het drietal ontmoet Woland en zijn volgelingen, en Satans bal gaat door met Margarita als gastvrouw. Een bonte parade van zowel beroemde personen als het zwaarste uitschot doet zijn intrede, en het bal bereikt zijn hoogtepunt met de moord op Baron Meigel, een onbetrouwbare edelman die verbonden is aan de Toneelcommissie en als gids aan buitenlandse gasten de bezienswaardigheden van de hoofdstad toont, en die door Woland ervan beticht wordt een luistervink en een spion te zijn.

Woland beveelt Margarita het bloed van Baron Meigel te drinken, ze valt flauw en opent haar ogen weer wanneer het bal gedaan is. Ze bevinden zich terug in het appartement nummer 50. Woland zegt aan Margarita dat ze, als dank voor haar rol van gastvrouw, een wens mag doen. Ze kiest ervoor om terug samen te mogen zijn met haar geliefde, de meester. En meteen staat hij bij Margarita.

De meester is eerst erg in de war maar spoedig beseft hij dat hij op een vreemde wijze terug samen is met de vrouw waar hij van houdt. Woland blijkt ook een kopie te hebben van het volledige manuscript van het Pilatusverhaal van de meester, hoewel hij dat eerder verbrand had. Dan laat hij de meester en Margarita, en ook de andere personages zoals Nikolaj Ivanovitsj en Varenoecha, terugkeren naar het leven dat zij wensen. Natasja echter verkiest om een heks te kunnen blijven.

Het verhaal van Pilatus gaat ook door... hij ontmoet de chef van de geheime politie, Afranius. Hij veronderstelt dat Jehoeda van Kerioth, de man die Jesjoea verraden heeft, vermoord zal worden. En dat gebeurt ook. In een gesprek met Levi bekent Pilatus dat hij degene was die Kerioth vermoord heeft.

Zaterdag

In Moskou wordt het onderzoek naar de vreemde gebeurtenissen die door Woland en zijn bende werden veroorzaakt verdergezet door «een der Moskouse instellingen». Maar veel levert dat niet op - het resultaat is, «met uw permissie, onbestaanbaar»: duizenden toeschouwers, het voltallige personeel van de Variété en een hoogstontwikkeld man als Arkadi Apollonovitsj hadden de magiër en zijn driewerf vervloekte helpers gezien, maar ze zijn met geen mogelijkheid te traceren. Het ene personage na het andere wordt gearresteerd, sommigen blijken spoorloos, anderen vertellen de meest tegenstrijdige verhalen en onwaarschijnlijke geruchten verspreiden zich over de stad.

Een groot gezelschap in burger geklede mannen valt appartement 50 binnen, waar Korovjev en Azazello aan het ontbijten zijn. Het komt tot een vuurgevecht tussen de speurders en Behemoth maar merkwaardig genoeg raakt niemand gewond. Het gebouw gaat wel in de vlammen op. en drie donkere, zo op het oog mannelijke silhouetten en één silhouet van een naakte vrouw vliegen weg... Korovjev en Behemoth beleven hun laatste avonturen in Torgsin, een winkel waar alleen voor harde valuta kan gekocht worden. Ze zetten op de hun eigen wijze de boel op stelten en veroorzaken brand met een primusvuurtje. Even later stappen ze het huis van Gribojedov binnen waar ze willen dineren, maar wanneer ook daar drie mannen met pistolen opduiken stichten ze ook daar weer brand.

Terwijl Woland vanop een terras de stad overziet, krijgt hij bezoek van Mattheus Levi. Hij komt bij Woland met een boodschap van Jesjoea: hij vraagt om de meester «vrede» te geven. Woland gaat akkoord, en Azazello geeft vergiftigde wijn aan de meester en Margarita. Hun lichamen sterven en het koppel vliegt op zwarte paarden weg met de satanische creaturen. Wanneer ze over de kliniek van Stravinski vliegen houden ze even halt om afscheid te nemen van Ivan. De meester vertrouwt hem de opdracht toe om verder over «hem»" te schrijven, want hij zal het zelf «te druk hebben met andere dingen». «Vaarwel mijn leerling», zegt hij vóór hij met Margarita verdwijnt.

Vanop de Mussenheuvels nemen de meester en Margarita afscheid van de stad en de ruiters verheffen zich in galop van de aarde. Terwijl ze vliegen, nemen de satanische creaturen hun ware oorspronkelijke gedaante weer aan. Na een tijdje komen ze bij een man met een hond. Woland zegt dat die man de held is van het verhaal van de meester: Pontius Pilatus. Hij zegt dat Pilatus de laatste tweeduizend jaar altijd op diezelfde plaats is blijven zitten met zijn hond, Banga. De meester krijgt de toelating om Pilatus te bevrijden van zijn eeuwige slapeloosheid door de laatste zin van zijn verhaal: hij roept: «Je bent vrij! Vrij! Hij wacht op je!» Pilatus en Banga kunnen eindelijk hun plaats verlaten om bij Jesjoea te zijn.

Dan verdwijnen Woland en zijn gevolg voorgoed. De meester en Margarita gaan naar een vredig huisje met Venetiaanse vensters en met een wijnstok die tot aan het dak omhoogrankt om er de rest van de eeuwigheid samen door te brengen.

 

View My Stats