23. Grand gala ten huize van Satan

Nederlands > De roman > Aantekeningen per hoofdstuk > Hoofdstuk 23

Een ovaal medaillon waarop een zwarte poedel stond afgebeeld

De poedel komt vaak terug in dit hoofdstuk, en de aandachtige lezer weet ondertussen waarom: in Faust van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) verschijnt Mephistopheles voor het eerst aan Faust onder de vorm van een poedel.


Margarita zag zich omgeven door een oerwoud

Op 23 april 1935 beschreef Elena Sergejevna Sjilovskaja (1893-1970), de echtgenote van Boelgakov, in haar dagboek een receptie, die zij een bal noemde. Deze receptie ging door in het Spasohuis, de residentie van de Amerikaanse ambassadeur in Moskou.

«Nooit in mijn leven heb ik zo'n bal gezien. Iedereen was in rok gekleed en er waren maar een paar colberts en smokings.

Er waren mensen aan het dansen in een zaal met pilaren, strijklichten vanaf de galerij en achter een net, dat het orkest afzonderde, bevonden zich levende fazanten en andere vogels. We soupeerden aan losse tafels in een enorme eetzaal, met levende jonge beertjes in een hoek, geitejongen en ook haantjes in kooien. Bij het souper waren er accordeonisten.

Het souper was in een zaal waar de met voedsel beladen tafels bedekt waren met een doorzichtige groene stof en van binnen uit oplichtte. Er waren massa's tulpen en rozen. Het spreekt vanzelf dat er een buitengewone overvloed van voedsel en champagne was. Op de bovenverdieping (het is een reusachtig en luxueus huis) hadden zij een sjasjliekstand ingericht en voerden mensen Kaukasische dansen uit.

Wij wilden om 3.30 vertrekken, maar wij mochten niet weggaan. En wij vertrokken om 5.30 in een van de ambassadeauto's. In de auto voegde zich een man bij ons die wij niet eerder ontmoet hadden, maar die in geheel Moskou bekend is en altijd daar te vinden is waar buitenlanders zijn - ik geloof dat hij Steiger heet. Hij zat naast de chauffeur en wij zaten achterin. Tegen de tijd dat we thuis waren was het al helder daglicht.»

Ook de tulpen worden nog in dit hoofdstuk vermeld, net zoals vele andere buitenissige details die de feestjes van de Amerikaanse ambassadeur William Bullitt (1891-1967) kenmerkten, en die door Charles Thayer (1910-1969), één van de medewerkers op de ambassade, kleurrijk beschreven werden in zijn boek Bears in the Caviar (1951). De man die volgens Elena Sergejevna Steiger heette, was Boris Sergejevitsj Steiger (1892-1937), de «luistervink» die model stond voor de figuur van Baron Meigel in de roman.

Op de Master & Margarita website kan u de hoofdstukken van Bears in the Caviar downloaden die de bals van William Bullitt in het Spasohuis beschrijven.

Klik hier voor een meer gedetailleerde beschrijving van het Spasohuis
Klik hier om het verslag van Charles Thayer over dit feest te lezen


Hallelujah

Opnieuw - voor de derde keer in de roman - speelt Hallelujah van Vincent Youmans (1898-1946). We kwamen het eerder al tegen in Gribojedov (hoofdstuk 5) en bij dokter Koezmin (hoofdstuk 18).

Klik hier om meer te lezen over Hallelujah


Een onafzienbare schouw

In België zetten we ons schoentje aan de schouw op de vooravond van 6 december, voor de komst van Sinterklaas (280-342), ooit vroeger bisschop in Myra, Turkije, en nog steeds de patroonheilige van de kinderen.

In Rusland was de schoorsteen eerder een belangrijke rituele plaats, als een pad naar de andere wereld. Het was de in- en uitgang voor bovennatuurlijke wezens met inbegrip van duivels en heksen zoals in Kerstnacht van Nikolas Vassiljevich Gogol (1809-1852), en de ziel verdween door de schoorsteenpijp na de dood. In de romanversie van 1936 komt Margarita zelf het appartement van Berlioz' voor de heksensabbat binnen via de schoorsteen.


Man in jaquet en naakte vrouw

«De mannen in jaquet en de vrouwen naakt» - dat was blijkbaar de originele dresscode voor het bal van Satan. De uitnodiging die de Boelgakovs kregen voor de receptie op de Amerikaanse ambassade in 1935 bevatte een handgeschreven nota «jaquet of zwart pak». Het is weinig waarschijnlijk dat één van de vrouwen naakt was op die receptie.

Een jaquet of een zwarte rok horen ook tot de voorgeschreven kleding voor logebroeders in de vrijmetselarij. De interesse van Boelgakov voor de symbolen van de vrijmetselarij kan onder meer verklaard worden door het feit dat zijn vader Afanasi Ivanovitsj Boelgakov (1859-1907), die theoloog en kerkhistoricus was, een artikel had geschreven over De moderne vrijmetselarij in haar relatie met de kerk en de staat, dat gepubliceerd werd in de Akten van de Theologische Academie van Kyiv in 1903.

Klik hier om méér te lezen over de vrijmetselarij in De meester en Margarita


De gasten op het bal

Op het bal van Satan hebben de genodigden allemaal enkele kenmerken gemeen. Ze zijn dood, natuurlijk, en, met uitzondering van de muzikanten, hebben ze allemaal wel iets gedaan waardoor ze in de hel terechtgekomen zijn, of hadden kunnen terechtkomen. Het feit dat ze dood zijn heeft één groot voordeel. Boelgakov hoefde hun namen en hun karakters niet meer te verhullen.

Klik hier voor een beschrijving van de verschillende gasten op het bal


Zij kusten haar knie

De binnenkomende gasten begroeten Margarita door haar knie te kussen. Sommigen zien hierin een verwijzing naar de vrijmetselarij, door op te merken dat de leerlingen bij hun inwijding hun rechterknie moeten ontbloten. De gasten op het bal kussen inderdaad Margarita’s rechterknie.


Een Spaanse laars

Een Spaanse laars is een houten marteltuig. Dat was een soort mal die om het been werd gezet en steeds strakker werd getrokken. Wanneer een heks niet wou bekennen werden met dit gruwelijke tuig haar benen gebroken.

Dokter James Fian, een schoolmeester in Saltpans (Schotland) was een mannelijke heks die werd verdacht van hoogverraad tegen de koning. Hij zou in 1591 in Edinburg verbrand worden. Hij omschreef dat hij werd “onderworpen aan de hevigste en wreedste pijn ter wereld, namelijk de Spaanse laars”, met het gevolg dat «zijn benen verpletterd werden en zo plat gedrukt werden als maar mogelijk is, en de botten en het vlees zo gekneusd werden dat bloed en beenmerg er in grote hoeveelheden uitspatten».


De muren van zijn werkvertrek met vergif besproeien

Het verhaal van de mannen die de muren van een kantoor besproeien met vergif is gebaseerd op echte beschuldigingen die in maart 1938 werden geuit op het proces van de zogenaamde Zaak van het Anti-Sovjet Blok van Rechtsgezinden en Troskisten, ook wel het Proces van de 21 genoemd, met als voornaamste beschuldigden Nikolaj Ivanovitsj Boecharin (1888-1938), Aleksej Ivanovitsj Rykov (1881-1938) en Henrich Grigorjevitsj Jagoda (1891-1938).

Jagoda was uit zijn ambt gezet als hoofd van de geheime dienst NKVD in 1936 en vreesde beschuldigd te worden van onder meer de moorden op Sergej Kirov (1886-1934) en schrijver Maksim Gorki (1868-1936). Daarom had hij zijn secretaris Pavel Petrovitsj Boelanov (1936-1938) opdracht gegeven om de wanden van het kantoor van zijn opvolger Nikolaj Ivanovitsj Jezjov (1895-1940) met vergif te besproeien. Jagoda en Boelanov werden veroordeeld tot de dood met de kogel. Boelgakov begreep de farce van de opgezette beschuldigingen, en Jagoda en Boelanov vervoegen de rij van de vermeende gifmengers op het bal.


Twee bavianen met manen als van leeuwen

De Nederlandse vertalers gingen hier nogal vrij te werk, want in de Russische tekst is geen sprake van bavianen. Er staat Два гамадрила [dva hamadrila] of twee hamadryaden. Hamadryaden zijn wezens uit de Griekse mythologie die in bomen leven. Het is een speciale nymfensoort. Hamadryaden waren vanaf hun geboorte verbonden aan een specifieke boom. Wanneer hun boom stierf, stierven ze zelf ook. Daarom straften de dryaden en de goden elk sterfelijk wezen dat bomen beschadigde.


Hurkdansen

Boelgakov is hier iets specifieker dan de Nederlandse vertalers laten uitschijnen. Hij zegt niet dat de ijsberen hurkdansen, maar dat ze de камаринская [kamarinskaja] dansen.

Het woord kamarinskaja is afgeleid van de naam van de stad Kamarino. De kamarinskaja is een Russisch danslied met een kort, steeds weer herhaald deuntje en nogal ruige woorden. Eén versie ervan klinkt als volgt: «Wat een rare vent ben jij, boer van Kamarino, zoals je door de straat strompelt. Ik loop naar de drankwinkel met hoofdpijn, want zonder drank kan een boer niet leven.» of nog: «O jij hoerenzoon, moezjik [boer] van Kamarino…»

Wanneer op bruiloften de kamarinskaja wordt gezongen en gedanst, dan wordt er niet te veel op de juiste passen gelet. Groteske stappen, het op- en neerschokken van de schouders, en bij momenten lelijke en stuitende bewegingen - het kan allemaal.

De Russische componist Michail Ivanovitsj Glinka (1804-1857) schreef in 1848 het symfonisch gedicht Kamarinskaja waarin hij dit Russische volksdeuntje verwerkte.

Hieronder kan u een instrumentale versie van de kamarinskaja beluisteren:


Een goochelende salamander die niet in het haardvuur verbrandde

Op het bal ziet Margarita een goochelende salamander die niet brandt in het vuur. In de middeleeuwse overlevering dacht men dat salamanders vuur konden overleven.

Een ander detail dat interessant kan zijn is het feit dat de vuurvaste salamander het symbool was van de Franse koning François I (1494-1547), de grootvader van Marguerite de Valois (1551-1615) en broer van Margarita van Navarra (1492-1549).


Zijn voeten staken in gelapte pantoffels

Leerlingen die worden ingewijd in de eerste graad van de vrijmetselarij, moeten hun rechterschoen vervangen door een pantoffel.


Op de schotel een afgesneden hoofd

Het hoofd van Berlioz op een schotel doet natuurlijk denken aan het Bijbelse verhaal van Salome die het hoofd van Johannes de Doper op een schotel wou zien.

Het gebruik om de schedel als drinkbeker te gebruiken herinnert aan het verhaal van de laatste heidense prins van het land van Roes, prins Svjatoslav I van Kyiv (942-972) de vader van Prins Vladimir Svjatoslav de Grote (956-1015) (zie hoofdstuk 18). De prins werd in een hinderlaag gelokt en gedood door de Petsjenegen, een nomadenvolk van Turkse oorsprong, toen hij de eilanden nabij Chortitsa wou oversteken in 972. De Nestorkroniek, een Russisch manuscript uit de 12de eeuw dat de de christelijk geïnterpreteerde geschiedenis van het land van Roes beschrijft, vermeldt dat Koerija, de khan van de Petsjenegen, van zijn schedel een kelk liet maken.


Een ieder krijgt naar zijn geloof

De woorden van Woland: «Een ieder krijgt naar zijn geloof» zijn een nogal vrije interpretatie van Mattheüs 9:29: «U geschiede naar uw geloof».


Baron Meigel

Het prototype voor de figuur van Baron Meigel in de roman is Baron Boris Sergejevitsj (von) Steiger (1892-1937). Die was in de jaren '20 en '30 in Moskou verantwoordelijk voor de Externe relaties van het Народный комиссариат просвещения (Наркомпрос) [Narodny kommisariat prosveshcheniya] (Narkompros) of het Volkscommissariaat voor onderwijs. Ondertussen werkte hij ook als een agent voor de Объединённое государственное политическое управление (ОГПУ) [Obedinjonnoje gosoedarstvennoje polititsjeskoje oepravlenje] (OGPU) of de Verenigde Politieke Staatsadministratie, de geheime dienst die in 1934 onderdeel werd van de beruchte NKVD. In 1937 werd Steiger gearresteerd en geëxecuteerd.

Steiger wordt meermaals vermeld in de dagboeken van Elena Sergejevna Sjilovskaja (1893-1970). Hij onderhield regelmatig contact met de Amerikaanse ambassade en bracht verslag uit over vreemdelingen die iets met het theater te maken hadden, en over de Sovjetburgers die met de ambassade contact hadden.

Klik hier voor meer informatie over baron Meigel


Een zwarte chlamys en een stalen zwaard

Op het moment dat Woland de schedelbeker aan zijn lippen zette, vond er een metamorfose plaats. Het verstelde hemd en de gelapte pantoffels waren verdwenen. Woland droeg een zwarte chlamys en aan zijn heup hing een stalen zwaard.

Een chlamys was een korte ruiter- en reismantel van de oude Grieken, die uit Macedonië of Thessalië stamde. Het bestond uit een rechthoekig stuk doek, dat over de linkerschouder werd geworpen en met een kledingspeld op de rechterschouder werd samengehouden.

De zwarte chlamys en het zwaard stemmen overeen met de uitdossing van een Ridder van Kadosh of Ridder van de witte en de zwarte adelaar, de 30ste graad in de vrijmetselaarsloge van de Ancient and Accepted Scottish Rite of de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus.


Drink!

Woland zette eerst zelf de schedel aan zijn lippen, maar daarna gaf hij de bokaal aan Margarita en beval haar te drinken.  Dat verwijst naar de bezegeling van de broederschap door de vermenging van het bloed tijdens de initiatie tot leerling-vrijmetselaar. De vermenging wordt symbolisch uitgebeeld door een beker rode wijn waarvan de achtbare meester en de kandidaat samen drinken.

Ook in het rituaal voor de graad van Ridder van het Oosten en het Westen, de 17de graad in de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus, speelt het bloed een belangrijke rol. De Opzieners brengen de kandidaat naar een bekken, waar ze een mesje en een weinig rode wijn gereed houden. Ze naderen dan de kandidaat, laten enige druppels op zijn arm vallen terwijl zij net doen alsof zij hem aderlaten. Als het «bloed» zichtbaar stroomt vangen ze het op in een doek, laten die aan de kandidaat zien en zeggen: «Men moet nooit bang zijn om zijn bloed te vergieten om wonderbaarlijke dingen te kunnen aanschouwen».


Deze pagina delen |