De gasten op het bal
Nederlands > De personages > Duivelse personages > De gasten op het bal
Op het bal van Satan hebben de genodigden allemaal enkele kenmerken gemeen. Ze zijn dood, natuurlijk, en, met uitzondering van de muzikanten, hebben ze allemaal wel iets gedaan waardoor ze in de hel terechtgekomen zijn, of hadden kunnen terechtkomen. Het feit dat ze dood zijn heeft één groot voordeel. Hun namen en hun karakters hoeven niet meer vermomd te worden. Hieronder vindt u een bloemlezing. Aan de figuur van Frieda heb ik een pagina apart gewijd, omdat die, in tegenstelling tot de andere balgasten, later in het boek nog even een rol speelt.
Johann Strauss
De «walskoning» is de Weense componist Johann Strauss jr. (1825-1899). Zijn vader, Johann Strauss sr. (1804-1849) was reeds bekend als componist. Zijn bekendste werk was de Radetzky Marsch. Maar zoon Johann of Schani zou snel boven hem uittronen met onvergetelijke walsen als An der schönen blauen Donau, de Kaiserwalzer en Wiener Blut, en met de operettes Die Fledermaus en Der Zigeunerbaron. De Weense wals werd in de tijd waarin Johann Strauss jr. leefde niet in schouwburgen of concertgebouwen gespeeld zoals dat nu het geval is, maar voornamelijk in danszalen of op recepties en andere mondaine aangelegenheden.
Henri Vieuxtemps
Vieuxtemps is Henri Vieuxtemps (1820-1881), een Belgisch vioolvirtuoos uit Verviers die op tienjarige leeftijd reeds zijn debuut maakte in Parijs, waar hij was geïntroduceerd door de Leuvense vioolvirtuoos Charles Auguste de Bériot (1802-1870). Vieuxtemps reisde de wereld rond, gaf les aan de conservatoria van Brussel en Sint-Petersburg, en was daar van 1846 tot 1851 violist aan het keizerlijk hof en tevens eerste solist van de Keizerlijke Schouwburg. Hij was ook zeer succesvol met zijn eigen composities, waaronder 7 vioolconcerten, kamermuziek en werken voor viool en piano. Het was niet ongebruikelijk dat muzikanten van over de hele wereld werden geëngageerd om te spelen op grote recepties zoals bijvoorbeeld in het Spasohuis.
Monsieur Jacques
Monsieur Jacques is de rijke Franse koopman Jacques Cœur (1395-1456), die onder Karel VII (1403-1461) hoofdintenant voor financiën werd. Hij verstrekte de koning grote leningen om de oorlog te financieren. De start van zijn levensloop was niet erg fortuinlijk want, vóór hij op legale wijze succesvol werd, werd hij geassocieerd met een valsmunter. Hij werd er later van beschuldigd dat hij de minnares van de koning, Agnes Sorel (1422-1450), had willen vergiftigen.
Hij werd ter dood veroordeeld, wat later werd omgezet in een levenslange verbanning en een geldboete. Zijn bezittingen werden geconfisqueerd zodat de koning zijn lening niet hoefde terug te betalen. Later werd Jacques Cœur door Louis XI postuum in ere hersteld. In De meester en Margarita wordt hij door Korovjev nog een landverrader en een alchimist genoemd, maar dat was hij in werkelijkheid niet. Hij liet een prachtig kasteel bouwen in zijn geboorteplaats Bourges.
In de eerste volledige handgeschreven versie van De meester en Margarita heette dit personage Жак Ле-Кёр [Zjak Le-Kjör], de cyrillische transliteratie van Jacques Le Cœur - waarom Boelgakov het lidwoord «Le» aan de naam toevoegde is mij niet bekend. De dialoog met Monsieur Jacques werd ook volledig in getranslitereerd Frans neergeschreven.
«Аншанте!..» [Enchanté] of «Aangenaam».
«Вотр Мажесте, же лоннёр» [Votre Majesté, j'ai l'honneur] of «Uwe Majesteit, ik heb de eer».
«Эн верр»[Un verre] of «Een glas».
«Милль мерси [Milles merci] of «Duizendmaal dank».
Graaf Robert
Graaf Robert, door Korovjev «de minnaar van de koningin» genoemd, is Robert Dudley (1532-1588), graaf van Leicester en reeds van kindsaf vertrouweling van koningin Elizabeth I (1533-1603). Hij was de vijfde in een reeks van dertien kinderen. Zijn echtgenote,Amy Robsart (1534-1560), kwam in onopgehelderde omstandigheden om het leven maar niet, zoals Boelgakov suggereert, door vergiftiging. Zij was gewoon van een trap gevallen.
De geruchten over een relatie tussen de graaf en Elizabeth I waren niet van de lucht. Velen namen aan dat Dudley zijn vrouw had vermoord om met Elizabeth te kunnen trouwen. Ironisch genoeg verhinderde de dood van Amy dat mogelijke huwelijk want Elizabeth was niet ongevoelig voor de publieke opinie daaromtrent. Zij benoemde Graaf Robert nog tot admiraal - hij moest de Spaanse Armada verslaan - maar hij stierf kort na zijn benoeming.
Signora Tofana
Boelgakov vond de naam van Signora Tofana of Teofania di Adamo (1653-?) in de erg volumineuze Энциклопедический словарь Брокгауза и Ефрона [Entsiklopeditsjeski slovar Brokgauza i Jefrona] of Brockhaus en Efron Encyclopedisch Woordenboek onder het lemma Аква Тофана [Akva Tofana]. Zij maakte deel uit van een «dynastie» van gifmengsters uit de 17de eeuw. Het gif dat hun naam kreeg, aqua tofana, bevatte waarschijnlijk arsenicum en wolfskers (een plant met zeer giftige bessen die bij ons wel eens in de Ardennen wordt aangetroffen). Er zijn kinderen gestorven na het eten van niet meer dan drie bessen. Aqua tofana was een kleurloze en smaakloze vloeistof, en daarom ideaal om echtgenoten of familieleden om te brengen.
Van de eerste Tofana, Teofania di Palermo, is weinig bekend, behalve dat ze werd terechtgesteld voor verschillende gifmoorden.
De tweede Tofana, Teofania di Adamo (1653-?), kwam uit Napels, en zou het recept van de eerste Tofana hebben gekregen. Zij zou gedreven zijn geweest door mannenhaat en zou het gif ook verhandeld hebben in flesjes met de beeltenis van Sint-Nicolaas, vandaar de handelsnaam Manna di San Nicola. Haar gif zou haar minstens 600 personen het leven hebben gekost. Zij werd publiekelijk gefolterd en geëxecuteerd.
De derde Tofana, Giulia Tofana, opereerde in Rome en zou de zus of de dochter van de tweede geweest zijn. Zij zou tot de galg zijn veroordeeld geweest, en terechtgesteld op de Campo di Fiore.
De markiezin
De markiezin is Marie-Madeleine Dreux d'Aubray (1630-1676), markiezin de Brinvilliers, een beruchte gifmengster die met behulp van haar minnaar, legerkapitein Godin de Sainte-Croix (?-1672), een einde maakte aan het leven van haar vader, haar broer en haar twee zussen om aan hun erfenissen te geraken. Zij zou daarbij het beruchte aqua tofana gebruikt hebben. Er gingen ook geruchten dat zij arme mensen ombracht in de ziekenhuizen die zij bezocht. Zij werd veroordeeld tot de waterproef, dat is het verplicht drinken van zestien pinten water, gevolgd door onthoofding en verbranding.
Madame Minkin
Madame Minkin, of voluit Anastasija Fjodorovna Minkina (1782-1825), was de huishoudster en minnares van Graaf Aleksej Araktsjejev (1769-1854), militair adviseur van tsaar Alexander I (1777-1825). Zij was een buitengewoon wrede en verderfelijke vrouw - op een dag verbrandde ze, verblind door jaloezie, het aangezicht van een meid met krulijzers. Haar eigen huispersoneel kwam in opstand en bracht haar om het leven in 1825. Aleksej Araktsjejev zelf deed voor zijn minnares niet onder. De boerinnen op zijn landgoed Groezino nabij Novgorod waren verplicht om één kind per jaar te baren, en omdat hij verzot was op het gezang van de nachtegalen liet hij alle katten op zijn domein ophangen.
Keizer Rudolf
Rudolf II van Habsburg (1552-1612), Duits keizer en zoon van Maximiliaan II (1527-1576), woonde in Praag en was de beschermheer van Tycho Brahe (1546-1601) en Johannes Kepler (1571-1630). Brahe ontdekte in 1572 een nieuwe ster in het sterrenbeeld Cassiopeia. Hij beschreef deze gebeurtenis in zijn boek De Stella Nova. Later werd bekend dat het om een supernova ging. Het bewees dat de sfeer der sterren zoals die beschreven was door Aristoteles (384 BC-322 BC) niet onveranderlijk was. Johannes Kepler was een assistent van Tycho Brahe. Hij werd bekend door zijn uitwerking van de wetten van de bewegingen van de planeten. Isaac Newton (1643-1727) zou later zijn ontdekkingen uitdiepen en gebruiken voor de ontwikkeling van zijn wet van de zwaartekracht.
De Moskouse kleermaakster
De Moskouse kleermaakster is Zoja Denisovna Pelts, de heldin van Boelgakovs eigen toneelstuk Zoja's appartement. Zoja beheerde een bordeel onder het mom van een kleermakersatelier. Haar meisjes waren zogenaamd modellen en zij was bezeten van de wens om de Sovjetunie te kunnen omruilen voor Parijs.
Er worden diverse prototypes genoemd voor het personage van Zoja. De eerste zou een zekere Adèle Adolfovna Trostjanskaja kunnen zijn. Zij had echt een bordeel vermomd als een kledingwinkel. Boelgakov had een artikel over haar proces gelezen in de krant Krasnaja Gazeta in oktober 1924. Later zou er ook een artikel in dezelfde krant verschenen zijn over een zekere Zoja Boejalskaja die werd gearresteerd omdat ze een bordeel had dat vermomd was als een naaiatelier. Tot slot is er Zoja Petrovna Zjatova, die werd gearresteerd in het voorjaar van 1921 in Moskou, omdat ze een clandestien restaurant uitbaatte. Onder de klanten die samen met haar werden gearresteerd bevonden zich de dichters Anatoli Borisovitsj Marienhof (1897-1962) en Sergej Aleksandrovitsj Jesenin (1895-1925), de echtgenoot van de Amerikaanse danseres Isadora Duncan (1877-1927).
Zoja Zjatova had haar bedrijf in het appartement nr. 38 van Bolsjaja Sadovaja nr. 10, waar ze een tijdje verbleef. Dat appartement hoorde toe aan de Armeens-Russische avant-garde kunstenaar Georgi Bogdanovitsj Jakoelov (1884-1928). Voor de beschrijving van de fysieke kenmerken van zijn Zoja, had Boelgakov zich geïnspireerd de vrouw van Jakoelov, Natalja Joelevna Sjiff (1889-1974).
Caligula
Caligula is de bijnaam van Gaius Caesar (12BC-41). Hij was de jongste zoon van Germanicus (15BC-19) en Agrippina de Oudere (14BC-33), en volgde Tiberius (42BC-37) op als keizer van Rome. Hij werd bestempeld als krankzinnig, onderwierp Rome aan tal van tyrannieke wreedheden en werd uiteindelijk vermoord. Caligula was opgegroeid in soldatenkampen. Onder de soldaten was hij populair en daar komt ook zijn bijnaam Caligula, van het Latijn caligae (soldatenlaarsjes) vandaan. Overigens werd deze bijnaam in zijn eigen tijd zelden gebruikt, maar latere historici deden hem zijn echte naam verdringen.
Messalina
Messalina, voluit Valeria Messalina (17-48) was de derde vrouw van de Romeinse keizer Claudius (10BC-54), de opvolger van voormelde Caligula. Ze was als dochter van Domitia Lepida (10BC-54) en Valerius Messalla Barbatus (11BC-21) afkomstig uit een respectabele Romeinse familie, maar zij stond bekend om haar zedeloosheid.
In zijn werk Naturalis Historia of Geschiedenis van de natuur, boek X, hoofdstuk 27, beschreef de Romeinse auteur en filosoof Plinius de Oudere [Gaius Plinius Secundus] (23-79) hoe Messalina een beruchte Romeinse prostituee, Scylla, zou hebben uitgedaagd voor een sekscompetitie. Scylla gaf het op na 25 mannen, maar Messalina hield vol tot het aanbreken van de dag. Bovendien beschreef de Romeinse dichter Juvenalis [Decimus Iunius Iuvenalis] (±60-±133) in zijn Satiren, Boek VI, verzen 114-135, hoe de keizerin de hele nacht clandestien werkte in een bordeel in het Romeinse rosse stadsdeel Subura onder de naam Lisisca of Wolvin.
Uiteindelijk werd Messalina geëxecuteerd omdat Claudius hoorde dat ze een samenzwering tegen hem had georganiseerd. De Romeinse Senaat beval vervolgens een damnatio memoriae of een vervloeking van de nagedachtenis, zodat de naam van Messalina zou worden verwijderd uit alle openbare en privé-plaatsen en alle standbeelden van haar zouden worden weggenomen. Later zou haar dochter Claudia Octavia (39-62) de eerste vrouw van keizer Nero (37-68) worden.
Maljoeta Skoeratov
Maljoeta Skoeratov met zijn «werkelijk vlammende baard» is de bijnaam van de beruchte historische figuur Grigori Loekjanovitsj Skoeratov-Belski (?-1573), de rechterhand van Иван Грозный (Ivan Groznij) of Ivan de Verschrikkelijke (1530-1584), de eerste Russische heerser die zich als Ivan IV tot tsaar liet kronen. Ivan IV had zogenaamde опричнина (opritsjina) ingesteld, een nieuwe organisatie van de staat die onder meer in een geheime politie voorzag. Skoeratov stond aan het hoofd van de opritsjniks, een speciaal korps dat de bevolking terroriseerde met brandstichtingen, plunderingen en moorden. Hij wurgde eigenhandig de Orthodoxe aartsbisschop Filip II (1507-1569).
De laatste twee gasten
De laatste twee gasten worden in de roman niet met name genoemd. Maar uit de dialoog tussen Margarita en Korovjev komen we te weten dat het om de Volkscommissaris van Binnenlandse Zaken en hoofd van de geheime politie NKVD Henrich Grigorjevitsj Jagoda (1891-1938) gaat en zijn secretaris Pavel Pavlovitsj Boelanov (1895-1938).
Beiden waren in ongenade gevallen en werden ervan beschuldigd om de kantoormuren van Nikolaj Ivanovitsj Jezjov (1936-1938), Jagoda's opvolger, met vergif te hebben besprenkeld. In 1938 werden ze tijdens berucht geworden showprocessen (waaraan ze oorspronkelijk zelf nog als ondervragers hadden meegewerkt) tot de kogel veroordeeld. Jagoda was een notoir gokker en vrouwenloper.
Johann Wolfgang von Goethe en Charles Gounod
In de voorlaatste versie van De meester en Margarita schreef Boelgakov dat Korvjev twee andere gasten als «laatste twee» introduceerde, met name господин Гёте и господин Шарль Гуно [gospodin Gyete i gospodin Charles Goeno] of de heer Goethe en de heer Charles Gounod.
Dat zijn uiteraard Johann Wolfgang von Goethe (1749-1842) en Charles François Gounod (1818-1893), respectievelijk de Duitse schrijver van het toneelstuk en de Franse componist van de opera Faust. Zij waren de twee enige gasten die wel een respectvolle buiging voor Margarita maakten, maar niet haar knie kusten.
Aan deze twee gasten overhandigde Margarita een geschenk: ze kregen elk een doosje met gouden lauwerkrans «die als een ereteken in een knoopsgat kan gedragen worden». «Messire verzoekt u deze kransen te willen aanvaarden ter herinnering aan het bal», zei ze. Tegen de ene zei ze dat in het Duits, tegen de andere in het Frans.
Adolf Hitler en Joseph Stalin
Filmregisseur Joeri Kara (°1954) geeft echter een andere visie op de laatste twee gasten in zijn film Master i Margarita. Hij toont Adolf Hitler (1889-1945) en Joseph Vissarionovitsj Stalin (1887-1953) die hun opwachting maken bij Margarita. Volgens Kara dacht Boelgakov aan hen toen hij schreef: «De laatste twee gasten kwamen de trap op!». Maar hij zou de namen van deze twee dictators niet hebben willen noemen omdat ze, toen de roman geschreven werd, nog steeds in leven waren.
Deze pagina delen |
Duivelse personages
Illustraties
Johan Strauss jr.
Henri Vieuxtemps
Jacques Cœur op een bankbriefje van
50 francs van 1941
Graaf Robert Dudley
Marie-Madeleine d'Aubray, Markiezin
de Brinvilliers ondergaat de waterproef
Graaf Aleksej Araktsjejev
Rudolf II van Habsburg
Natalja Joelevna Sjiff
Gaius Caesar (Caligula)
Messalina als Lisisca door Agostino Carracci
Maljoeta Skoeratov benadert Filip II
Johann Wolfgang von Goethe
Charles François Gounod
De gasten op het bal volgens Joeri Kara
Uw gids door de roman
Per hoofdstuk worden in een handige gids alle namen van personen en plaatsentypische begrippen en uitdrukkingen en de opmerkelijke citaten uit de roman verklaard en in hun politieke, sociale, economische of culturele context geplaatst.