Ivan Nikolajevitsj Ponyrjov (Bezdomny)

Nederlands > De personages > Personages in Moskou > Ivan Nikolajevitsj Ponyrjov (Bezdomny

Context

Ivan Nikolajevitsj Ponyrjov is een 23-jarige dichter die publiceerde onder het pseudoniem Bezdomny, wat de Dakloze betekent in het Russisch. Met hem begint en eindigt het verhaal van De meester en Margarita, en ook tussendoor komt hij regelmatig opduiken.

In het begin van de roman ontmoet hij Michail Alexandrovitsj Berlioz bij de Patriarchvijver. Zij discussiëren over de historische waarachtigheid van Jezus wanneer Woland hun gesprek onderbreekt en hen het verhaal van de kruisiging vertelt alsof hij er zelf bij was geweest. Wanneer Berlioz nadien verongelukt op exact dezelfde wijze als Woland voorspeld had, achtervolgt Ivan de duivel en zijn gezelschap door de stad tot aan het water van de Moskourivier, waar hij ook induikt. Drijfnat en in onderbroek loopt hij dan terug naar het Gribodejovhuis, het huis van de schrijversbond. Hij wordt gearresteerd en naar het ziekenhuis van dokter Stravinski gestuurd.

Zijn buurman blijkt de meester te zijn, die hem vertelt dat hij vast de duivel ontmoet heeft. Na afloop van het verhaal wordt Ivan historicus - hij heeft het schrijven van gedichten afgezworen, maar hij blijft telkens bij volle maan vreemde visioenen krijgen.


Prototypes

In een eerdere versie van het boek heette de jonge dichter Bezrodni, wat de Eenzame betekent. Later probeerde Boelgakov andere namen als Ivan Petrovitsj Tesjkin met als schuilnaam Besprizorn, de Onbeschermde, Ivan Palasjov met als pseudoniem Bezbrezjni, de Grenzeloze, en nog vele andere. Veel van de zogenaamde proletarische schrijvers gebruikten immers dergelijke schuilnamen. De meest bekende is wellicht Aleksej Maksimovitsj Pesjkov (1868-1936) die zichzelf Maksim Gorki noemde of de Bittere. Andere voorbeelden zijn Golodni, de Hongerige, Besposjtsjadni, de Meedogenloze of Pribloedni, de Verdwaalde.

Sommige bronnen vermelden dat Boelgakov, of één van zijn collega's, toen hij bij het tijdschrift Goedok werkte in het begin van de jaren '20, af en toe zelf de schuilnaam Bezdomny gebruikte, maar tot op heden heb ik daarvan geen voorbeelden gezien.


Demjan Bedni

De schuilnaam Bezdomny of de Dakloze, doet ook denken aan de naam van Demjan Bedni of de Arme, die in het echt Efim Alexandrovitsj Pridvorov (1883-1945) heette. Pridvorov schreef antireligieuze werken in de jaren '20, zoals bijvoorbeeld Het Nieuwe Testament zonder Tekortkomingen van de Evangelist Demjan. In 1925 maakte Boelgakov hierover een notitie in zijn dagboeken die later in de KGB-archieven werden teruggevonden: «Hij stelt Jezus Christus voor als een bedrieger en een oplichter... voor zo'n misdaad bestaan geen woorden». Het zou dus wel eens kunnen dat de idee om De meester en Margarita te schrijven ontstaan is na het lezen van Bedni's werk.


Alexander Iljitsj Bezymenski

Maar de Dakloze lijkt ook sterk op Aleksandr Iljitsj Bezymenski (1898-1973). Bezymenski betekent de Naamloze. De naam Bezymenski was echter geen pseudoniem. Maar hij was zo overtuigd van de proletarische gedachte dat hij zei: «Als Bezymenski niet mijn geboortenaam was geweest, dan zou ik hem als een pseudoniem hebben gekozen». In 1929 had Bezymenski een theaterstuk geschreven met de titel Выстрел [Vystrel] of Het schot, dat deels een parodie was op De Dagen van de Toerbins van Boelgakov. Indien Bezymenski het prototype was van Bezdomny, zou dat wel eens het volgende fragment uit de roman kunnen verklaren. Ivan is in kamer 117, en een mysterieuze bezoeker komt de kamer in...

-
-

-

-
-
-
-
-
-
«Beroep?»
«Dichter!» bekende Ivan, zijns ondanks met tegenzin.
  Dit trof de gast pijnlijk.
«Ach, dat is pech hebben!» riep hij uit, maar hij herstelde zich meteen   weer, verontschuldigde zich en vroeg: «Hoe heet u?»
«Bezdomny...»
«Hm...» zei de gast fronsend.
«Wat heeft u, houdt u niet van mijn gedichten?» vroeg Ivan benieuwd.
«Maar dan ook helemaal niet.»
«Welke heeft u dan gelezen?»
«Ik heb nooit één regel van u gelezen!» riep de gast zenuwachtig uit.

 

Een andere reden waarom sommige experten geloven dat Bezymenski het prototype zou zijn van Ivan is de ruzie tussen Rjoechin en Ivan Bezdomny in de roman. Aangezien Rjoechin een parodie is op Vladimir Vladimirovitsj Majakovski (1893-1930), kon deze ruzie wel eens een parodie zijn op de zeer wisselvallige relatie tussen Majakovski en Bezymenski. Aanvankelijk was Majakovski Bezymenski's idool, maar het gevoel was niet wederzijds. Majakovski vergeleek Bezymenski's werk met «koffie gemaakt van wortelen». Met «wortelen» bedoelde hij in dit geval «cichorei», een product dat vaak werd gebruikt als een substituut voor koffie. Met andere woorden: Majakovski beschouwde Bezymenski als ersatz, niet als een echte literaire persoonlijkheid.

In De Hoef van de Ingenieur, een vroegere versie van De meester en Margarita uit 1929, schreef Boelgakov in het vierde hoofdstuk dat het schrijvershuis Gribojedov - dat hij toen bedacht met de «wilde naam» Hut van Gribojedov - zich in Moskou bevond «tegenover het monument voor de beroemde dichter Alexander Ivanovitsj Zjitomirski, die vergiftigd werd in 1933 met een steur». De naam van deze zogenaamd beroemde dichter is afgeleid van Zjitomir, de geboorteplaats van Bezymenski.

Dit vierde hoofdstuk uit de eerste en de tweede versie van de roman droeg als titel Мания фурибунда [Mania foeriboenda] of Uitzinnige razernij.  Op 8 mei 1929 had Boelgakov deze tekst onder de schuilnaam K. Toegaj aangeboden aan het tijdschrift Nedra, dat vijf jaar eerder zijn roman Diaboliade had gepubliceerd, maar zijn aanvraag werd niet beantwoord.


Ivanoesjka

Ivan is ook een folkloristisch Russisch karakter dat vaak in populaire mopjes opduikt: Иванушка Дурачок [Ivanoesjka Doerasjok] of Ivan de Zot, die misschien wel dom is, maar wiens onhandigheid hem de sympathie van het Russische publiek oplevert. Op verschillende plaatsen in de roman wordt Ivan trouwens Ivanoesjka genoemd.

Het personage van Ivan Bezdomny kent een zeer duidelijke evolutie in De meester en Margarita. Aan de Partiarchvijver is hij de domme Ivanoesjka die niet eens wist wie of wat Immanuel Kant was - «ze moesten die Kant oppakken en een jaar of drie in Solovki opbergen», flapte hij er opeens uit. Die uitspraak zou overigens wel eens kunnen geïnspireerd geweest zijn door iets dat Nadezjda Afanasievna Boelgakova (1893-1971), een zus van de auteur, op 11 december 1933 verteld had. Een verre verwant van haar echtgenoot Andrej Michailovitsj Zemski (1892-1946), een communist, zou gezegd hebben dat Boelgakov voor drie maanden naar de Dnieprostroj zou moeten gestuurd worden en dat ze hem niets mochten te eten geven, zodat hij zou kunnen «herboren» worden. Waarop Boelgakov antwoordde: «Er bestaat nog een andere manier: hem haring te eten geven, maar zonder drinken».

Later zou Ivan bedaarder en wijzer worden. Het kantelmoment was Ivan's splijting, hoofdstuk 11, waarin hij begint te evolueren om uiteindelijk toch goed terecht te komen als professor en wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Geschiedenis en Wijsbegeerte.



Deze pagina delen |