De auteursrechten

Nederlands > Adaptaties > Films > De auteursrechten

In 1994, toen de film van Joeri Kara was voltooid, verscheen plots een nieuwe figuur ten tonele die ervoor zou zorgen dat veel vertalers en bewerkers van De meester en Margarita slapeloze nachten zouden kennen en hun droom om de roman te vertalen of te bewerken tot een film, toneelstuk, opera of musical zouden moeten opbergen. Die figuur was Sergej Sergejevitsj Sjilovski (°1952), een kleinzoon uit het tweede huwelijk van Jelena Sergejevna, die erin geslaagd was om de auteursrechten voor het werk van Michail Boelgakov te verwerven.

Irena Minejeva  van het productiehuis TAMP zei daarover: «Tegen de tijd dat meneer en mevrouw Sjilovski kwamen om hun rechten te formaliseren, waren de auteursrechten die aan Jelena Sergejevna waren overgedragen al verlopen en waren ze niet opgenomen in de erfelijke massa. Het is niet duidelijk hoe zij een verklaring van erfrecht van deze rechten hebben gekregen».

De «meneer en mevrouw Sjilovski » waarnaar Minejeva refereert zijn Sergej Sergejevitsj Sjilovski (°1952), zoon van Sergej Jevgenevitsj Sjilovski (1926-1977), de jongste zoon van Jelena Sergejevna en haar tweede echtgenoot, en Daria Jevgeneva Sjilovskaja (°1970), dochter van Jevgeni Jevgenevitsj Sjilovski (1921-1957), de oudste zoon van Jelena Sergejevna en haar tweede echtgenoot.

De crème van Azazello

Toen Joeri Kara in 1992 aan zijn film begon voorzag de Russische auteurswet van 1964 in een algemene termijn voor de auteursrechten van 25 jaar vanaf de eerste publicatie van een werk. Als een werk werd gepubliceerd na het overlijden van de auteur, was dit recht beperkt tot een termijn van 15 jaar vanaf de postume publicatie. Daarna behoorde het werk tot het publieke domein. Op het ogenblik dat Joeri Kara aan zijn film begon behoorde De meester en Margarita, voor het eerst gepubliceerd in 1966-1967, dus tot het publieke domein en waren er geen auteursrechten meer verschuldigd voor een verfilming.

In 1993 voerde de Russische Federatie een nieuwe auteursrechtenwet in. Zij voorzag in een algemene duur van auteursrechten van 50 jaar na het overlijden van een auteur. Voor postuum gepubliceerde werken werden auteursrechten bepaald tot 50 jaar na de publicatie. Op het moment dat deze wet werd ingevoerd was de film van Joeri Kara echter reeds volledig afgewerkt. Er waren toen twee versies geregistreerd: één van 205 minuten en één van 118 minuten. Toch slaagde Sjilovski er in om de verspreiding van Kara’s film uit te stellen tot het jaar 2011.

Ter verduidelijking: niemand betwist dat Sergej Jevgenevitsj en Daria Jevgeneva recht hebben op de erfenis van hun grootmoeder. Wat wel wordt betwist is het standpunt dat het auteursrecht op de werken van Boelgakov deel uitmaakte van deze erfenis. Maar dat is voer voor juristen.

Wat de gemoederen nu het meest bezig houdt is het feit dat vooral Sergej Sjilovski zich vaak zeer agressief opstelt en dat zijn eisen meer dan eens erg buitenzinnig zijn. Toen zijn grootmoeder stierf op 18 juli 1970, claimde Sergej geen auteursrechten op de werken van Boelgakov, was Daria Sjilovskaja nog niet eens geboren, en behoorden de werken van Michail Boelgakov tot het publiek domein. De «erfgenamen» kwamen pas naar voren toen de wet van 1993 werd uitgevaardigd en de film van Joeri Kara zou worden uitgebracht.

Toen Varvara Michailovna Svetlajeva (1929-2014), de dochter van Boelgakovs zus Jelena, en Irina Leonidovna Karoem (1921-2005), de dochter van Boelgakovs zus Varvara, de aanspraken van Sjilovski op de auteursrechten betwistte, sprak Sergej Sergejevitsj Sjilovski er nogal minachtend over: «Waarom hebben de nichtjes eigenlijk de erfenis van hun oom nodig? Het zijn op zijn zachtst gezegd vrouwen van middelbare leeftijd, en geen van beiden heeft kinderen of kleinkinderen». Hij heeft nooit uitgelegd waarom hij zelf de erfenis van de oom van de dames nodig had.

Naar eigen zeggen wil Sjilovski erover waken dat de bewerkingen van De meester en Margarita «volkomen in lijn liggen met het origineel, niet zoals sommige interpretaties van Boelgakov». In de praktijk lijkt het echter dat vooral de hoogte van het bedrag van de auteursrechten die hij ontvangt «volkomen in lijn moet liggen» met zijn verwachtingen. Naast zijn hoge vraagprijs ergert hij heel wat mensen met zijn pogingen om, niet gehinderd door zijn gebrek aan talent, een vinger in de pap te krijgen bij de producties. Soms probeert hij een rol te spelen bij de - bizarre - keuze van de acteurs, op andere momenten probeert hij om zijn naam op de affiche te krijgen als «consultant». Daarbij beroept hij zich op zijn «bezorgdheid om de integriteit van de culturele erfenis van Boelgakov gaaf te houden».

De reputatie die Sjilovski heeft bij uitgevers, vertalers, componisten en andere artiesten wordt mooi samengevat in een uitspraak die Diana Lewis Burgin deed op 23 april 2014. Burgin vertaalde De meester en Margarita in 1989 voor de uitgeverij Ardis Publishers, samen met Katherine Tiernan O'Connor. Zij zei daarover: «Uit bittere persoonlijke ervaring en geruchten weet ik dat maar weinig mensen nog iets met Boelgakov te maken willen hebben vanwege de auteursrechtkwesties van de zogenaamde Boelgakov-familie (maffia). Geloof me, wij (Prof. O'Connor en ikzelf) hebben verschillende zeer waardige voorstellen moeten afwijzen vanwege deze bandieten».

Ardis Publishers had serieuze problemen met Sergej Sjilovski en Daria Sjilovskaja toen ze in 1994 een e-bookversie van Burgins vertaling van De meester en Margarita publiceerden. Ze hadden reeds in 1989 betaald voor de auteursrechten, maar de Sjilovski's waren van mening dat een e-book een nieuw medium is, en dat er dus extra voor betaald moest worden. Ze daagden Ardis voor het US District Court for the Southern District of New York. Maar de rechtbank oordeelde: «aangezien de conversie van de vertaling van een gedrukte versie naar een e-bookformaat niets anders inhoudt dan gewoon kopiëren, betreft het hier geen origineel werk van auteurschap en ook geen afgeleid werk».

Maar er keren in artistieke kringen nog méér klachten terug over de houding van de Sjilovski's: toen de Amerikaanse componist Raymond Luedeke (°1944) in 2013 een opera wou schrijven op basis van De meester en Margarita, kreeg hij te horen dat hij aan een som van 250.000 dollar moest betalen voor de auteursrechten. Dat is tien keer méér dan wat de gemiddelde componist in New York betaald krijgt voor het schrijven van een opera, en dan moet hij nog al zijn kosten voor transport en verblijf in de voorbereiding doorgaans zelf betalen.

Een ander voorbeeld is de balletvoorstelling onder de titel De meester en Margarita, die op 4 december 2011 in Krasnojarsk zou gegeven worden door het plaatselijke Jazz Ballet van Valeri Borisovitsj Terjosjkin (°1952)om de 120ste verjaardag van Boelgakov te vieren. De voorstelling was zelfs helemaal geen hervertelling van de plot van de roman.

Olga Gennadjevna Sergejeva (1964-2019), de echtgenote van Terjossjkin, had een allegorie gecreëerd waarbij ze zich door de roman had laten inspireren om drie aspecten van de liefde te vertolken: de blije liefde, de duistere liefde, en de liefde die haar ziel verkoopt, en er zou onder meer door de kinderen van de school van het ballet gedanst worden op muziek van Igor Korneljoek, die de soundtrack van de TV-reeks Master i Margarita van Vladimir Bortko heeft geschreven.  Vlak vóór de première liet Sjilovski aan de organisatoren weten dat hij, als erfgenaam van Boelgakov, geen toelating gegeven had voor deze voorstelling en dat hij ze dan ook zou laten verbieden. Tenzij… ze met geld over de brug zou komen.  Hoeveel geld Sjilovski dan wou is niet bekend, maar Olga Sergejeva liet weten dat het om «een obsceen bedrag» ging.

Ook regisseur Vladimir Bortko was niet mals voor de Sjilovski's. Toen zijn eerste poging om De meester en Margarita te verfilmen mislukte omwille van de auteursrechten, zei hij in een interview met Vremija Novostei in mei 2001: «Wat die Sjilovski met de schrijver te maken heeft, weet ik niet. Maar hij slaagde er n de rechten te verwerven. Hij registreerde een patent voor het handelsmerk ‘Meester en Margarita’ in 42 klassen van de internationale classificatie. Vanaf 1 maart kunnen Russische vrouwen dus de verjongende Azazello-crème gebruiken, of het Woland-parfum... Dit is geen grap, dit is allemaal officieel geschreven, ondertekend en gestempeld. Er komt nog een verzameling wijnen ‘Meester en Margarita’, een geïllustreerd tijdschrift en nog veel meer. Dit is wat het allemaal wordt. Stel u voor: een man schreef een filosofische roman, hij werkte daar twaalf jaar lang aan, in moeilijke omstandigheden, en het eindigt allemaal met Azazello-crème. Boelgakov draait zich waarschijnlijk om in zijn graf.»

Sjilovski stelt zichzelf steevast ongegeneerd voor als внук Михаила Булгакова [vnoek Michaila Boelgakova] of de kleinzoon van Michail Boelgakov. Zijn grootvader langs vaderskant was echter luitenant-generaal Jevgeni Aleksandrovitsj Sjilovski (1889-1952), de tweede echtgenoot van Sjilovski’s grootmoeder. Zijn grootvader langs moederskant was ene Grigori Brodski, de vader van Sjilovski’s moeder Elizaveta Grigorievna Brodskaja (°1925). Er is dus absoluut geen enkele bloedverwantschap tussen Boelgakov en Sjilovski.

Wanneer hij hiermee geconfronteerd wordt, verantwoordt Sjilovski zijn claim als «kleinzoon» door te zeggen dat Boelgakov zijn vader had geadopteerd. Dat zei hij bijvoorbeeld in een interview dat hij gaf op 9 april 2011: «Boelgakov had geen kinderen, maar hij adopteerde mijn vader, die toen 7-8 jaar oud was». Dat strookt echter niet met de waarheid. Boelgakov heeft Sergej Jevgenevitsj Sjilovski (1926-1977) nooit geadopteerd. Dat zou overigens niet zo verstandig zijn geweest. Boelgakov zelf was wel bekend, maar zeker niet rijk, terwijl Jevgeni Aleksandrovitsj Sjilovski, de echte vader van Sergej Jevgenevitsj, als luitenant-generaal van het Rode Leger een stuk welvarender was.

Tenslotte nog een laatste voorbeeld dat aangeeft hoe de bekommernis van Sjilovski om erover te waken dat de bewerkingen van de roman «volkomen in lijn liggen met het origineel» vaak ondergeschikt is aan het geldelijk gewin of aan ‘s mans eerzucht: de musical Master i Margarita in Sint-Petersburg.

Op 18 september 2014 ging die musical in première in de Music-Hall in Sint-Petersburg. Het gaat om een megalomane productie die op veel punten helemaal niet «volkomen in lijn ligt met het origineel». De productie besteedt veel aandacht aan bombarie en glitter, maar er is weinig of geen bekommernis voor inhoud.

Sjilovski’s «bezorgdheid om de integriteit van de culturele erfenis van Boelgakov gaaf te houden» verdween blijkbaar als sneeuw voor de zon toen de première van deze musical werd aangekondigd middels een grootscheepse mediacampagne. Met deze musical was Sjilovski er eindelijk in gelukt om zijn naam op de credits van een prestigieuze bewerking van De meester en Margarita te krijgen, en niet zomaar als consultant. Neen, Boelgakov bleek zijn literaire talent voorwaar doorgegeven te hebben aan zijn zelfverklaarde kleinzoon, want Sjilovski werd in de programmabrochure vermeld als één van de zes librettisten van de musical.

De liefhebbers van Boelgakov mochten dus gerust zijn, want «de integriteit van de culturele erfenis» van de auteur werd gaaf gehouden. Of Sjilovski ook maar één woord van het libretto zelf geschreven heeft mag overigens betwijfeld worden, want in een interview dat op de dag van de première gepubliceerd werd op het nieuwsportaal Nevskije Novosti, zwakte hij zijn rol zelf danig af. Hij vertelde dat de vijf andere librettisten hem hun teksten hadden gestuurd, en dat hij ze had «gecorrigeerd».

Op heel wat Russische internetfora werd er hilarisch gereageerd op de wijze waarop de musical werd gepresenteerd. Vooral de protserige foto’s op de affiches moesten het ontgelden, maar ook Andrej Anatoljevitsj Noskov (°1972), één van de regisseurs, Irina Goesejnovna Afanasjeva (°1968), één van de librettisten, en Olga Borisovna Tomas-Bosovskaja, één van de componisten, werden door bloggers en forumleden veelvuldig door de mangel gehaald.

Van Noskov werd betwijfeld of hij voldoende gewicht had om een project als dit te sturen, van Afanasjeva werd niet alleen «haar merkwaardige biografie» becommentarieerd, maar vroegen veel bloggers zich ook af of ze zelfs maar voldoende intellectuele capaciteit in huis had om De meester en Margarita te lezen, laat staan te begrijpen, laat staan er een libretto voor te schrijven. Met Tomas werd vooral gespot omdat ze in de aankondiging van de musical nogal pompeus voorgesteld als «de componist van Hare Majesteit de Koningin van Groot-Brittannië». In werkelijkheid had Tomas ooit enkele eigen composities opgedragen aan het Britse koninklijk huis. In 2009 heeft ze de koningin even de hand mogen schudden en haar persoonlijk een CD met haar composities mogen overhandigen op een receptie ter gelegenheid van het jubileum van een liefdadigheidsinstelling.

In Sint-Petersburg zijn de voorstellingen nog steeds vaak uitverkocht, maar volgens de portaalsite Fontanka.ru heeft dat alleen te maken met een slim opgeblazen hype. «Ga gerust kijken», schreven ze, «maar vergeet Boelgakov», en ze zouden wel eens gelijk kunnen hebben. Het is alsof je naar het Eurovisie Songfestival kijkt, maar dan de hele tijd naar dezelfde (Finse) groep en hetzelfde (Moldaafse) liedje. Er zijn mensen die dat graag doen, maar ik ben niet één van hen.

De producenten van deze musical komen geregeld in de actualiteit om niet zo fraaie redenen. Reeds herhaalde keren verspreidden zij op nogal bombastische wijze berichten die later niet waar bleken te zijn. In 2015 zou er een Amerikaanse versie op Broadway komen, in 2016 luidde het dat de Amerikaanse acteur Kevin Spacey (°1959) een rol zou spelen in de musical. In beide gevallen bleek het om nepnieuws te gaan.

Twee jaar later, op 31 januari 2018, kondigden ze trots aan een contract te hebben getekend met de Italiaanse actrice en model Monica Bellucci (°1964) voor het spelen van de rol van Margarita. En in februari 2019 zou er een contract worden gesloten met de Canadees-Amerikaanse acteur Jim Carrey (°1962), die de rol van Woland zou spelen. Niets daarvan bleek enige grond van waarheid te hebben. Bij de berichten over Monica Bellucci en Jim Carrey hadden ze het gezicht van Carrey gefotoshopt op oude affiches van de musical om de aankondigingen echt te doen lijken. U kan het resultaat van deze photoshop zien op de foto's aan de rechterkant van deze pagina.

Met deze musical ging Sjilovski nog een stap verder in zijn megalomanie, en wel in die mate dat hij veel mensen echt is beginnen ergeren. In de persteksten bleek hij zijn naam immers plots veranderd te hebben in Sergej Boelgakov-Sjilovski. Dat was voor veel Russische perslui een brug te ver, en hij kreeg al gauw de bijnaam «zoon van luitenant Schmidt» [1] toebedeeld.

Het is overigens merkwaardig dat Sjilovski zich nu de naam toeëigent van een familie, terwijl hij zich eerder zo denigrerend uitliet over de echte telgen van diezelfde familie - de dames Varvara Michailovna Svetlajeva en Irina Leonidovna Karoem (zie hoger).

[1] De kinderen van luitenant Schmidt is een fictieve organisatie van oplichters die voorkomt in de satirische roman Het Gouden Kalf, geschreven door Ilja Ilf (1897-1937) en Jevgeni Petrov (1903-1942) in 1931.

De leden van deze organisatie stellen zich voor als kinderen van luitenant Schmidt, een held van de Russische Revolutie van 1905. Het Gouden Kalf is gesitueerd in het Rusland van de jaren 1920 en het uitgangspunt is dat in die tijd een groot aantal nep-familieleden van Karl Marx, Prins Kropotkin en andere revolutionaire figuren rondzwierven in het land om van goedgelovige Sovjet-ambtenaren geld los te peuteren. Omdat hun aantal snel groeide, en ze elkaars kansen niet wilden bederven, «verenigden» ze zich. Alleen was het moeilijk om de echte kinderen van Schmidt’s in het spel te betrekken. Toen ze uiteindelijk overeenkwamen, bleek luitenant Schmidt «dertig zonen te hebben, variërend in leeftijd tussen 18 en 52 jaar, en vier dochters, onaantrekkelijk en niet zo jong meer».

Sindsdien is de uitdrukking Kinderen van luitenant Schmidt uitgegroeid tot een Russisch cliché voor diverse frauduleuze bedrijven en mensen die gebruik maken van valse voorwendsels om geld te krijgen, bijvoorbeeld door te beweren dat ze een oorlogsveteraan zijn of een «slachtoffer van Tsjernobyl».



Deze pagina delen |